EN  |  FR

De waan van water

Een flesje water bij je hebben is vandaag de dag net zo gewoon als op schoenen lopen. Zelfs op natte, gure voorjaarsdagen klokt menigeen veelvuldig een, al dan niet, bruisend watertje naar binnen. Water heeft al een tijdje het aura van een wondermiddel, maar wat weet die wonderlijke discipline die we kennen als wetenschap eigenlijk over zoiets gewoons als water?

Water is goed voor, of tegen, alles en teveel water drinken kan eigenlijk niet. Dat is, kort door de bocht, de wonderbaarlijke aantrekkingskracht van water. Begrijpelijk dat bijna iedereen dagelijks dure mineraalwatertjes of gewoon een ‘gemeentepilsje’ naar binnen werkt. Het bevordert de concentratie, voorkomt stress, behoedt je voor uitdroging en, vooral, je valt er sneller van af. Dat is de gangbare mening. ‘Regel’ daarbij is dat je als doorsnee-mens dagelijks tenminste 1,5 liter water inneemt en nog eens 1,1 liter vocht aan je voeding onttrekt. Daarbij wordt aangetekend dat die ‘minimale’ hoeveelheid afhankelijk is van onder meer de weersomstandigheden, het vochtgehalte van je voeding, de calciumconsumptie en de mate van fysieke inspanning. Tenminste, in Nederland als je het advies van het Voedingscentrum volgt. Steek je de grote plas over dan zeggen Amerikaanse deskundigen dat je dagelijks minimaal 3,8 liter nodig hebt (waarvan 2,9 liter directe inname).

Brede marge

Het verschil tussen die twee ‘normen’ is fors. Nu kun je denken; ach, teveel stroomt er wel weer uit. Zo eenvoudig ligt het niet. Een te grote vochtinname staat bekend als hyponatremische encefalopathie ook wel bekend als waterintoxicatiesyndroom of dorstwaanzin. Dat komt voor – er zijn gevallen bekend onder met name marathonlopers - maar is tegelijkertijd zeer uitzonderlijk.
De discussie over de wenselijke hoeveelheid vocht werd in Nederland weer actueel na de twee sterfgevallen tijdens de Internationale Vierdaagse in 2006. Oververhitting (het was heet die zomer) als doodsoorzaak werd al snel uitgesloten. Inspanningsfysiologe prof. dr. Maria Hopman van de Radboud Universiteit deed vervolgens onderzoek naar de vochtbehoefte tijdens fysieke inspanning als een wandeltocht. Deelnemers aan het onderzoek slikten een chip in die hun lichaamstemperatuur, lichaamsgewicht en vochtinname mat. Niet geheel onverwacht bleek dat de wetenschap nog geen eenduidig antwoord heeft op de vraag hoeveel vocht noodzakelijk is bij fysieke inspanning (tik bij Zoeken in; Hopman]. Er is dus vervolgonderzoek gepland (tik bij Zoeken in; Fortis).

Nu zul je van een flesje overbodig water niet snel dood gaan. Vergeet alleen de wondere werking die aan water wordt toegeschreven, want wetenschappers weten nog steeds niet veel eenduidigs te melden over dat waar je lichaam voor bijna zeventig procent uit bestaat.