EN  |  FR

Houd je vetcellen in toom

Niet alleen het volume van vetcellen kan toenemen, ook het aantal vetcellen in je lichaam kan groter worden. Vetcellen spelen een rol bij het afgeven van signalen aan het honger- en verzadigingscentrum in je hersenen. Hoe sterk dat signaal vanuit de vetcellen is, is beïnvloedbaar. Maar dan moet je er wel vroeg bij zijn.  

Je lichaam bestaat voor vijftien procent uit vet. Een gemiddeld lichaam heeft dus tussen de 60.000 tot 100.000 kilocalorieën als energievoorraad. Iedere gram lichaamsvet bevat ruim 7 kcal. Bij een normale energiebehoefte kan je lichaam in theorie dus 30 tot 50 dagen energie leveren zonder dat je dit aan hoeft te vullen. In de praktijk begint het lichaam al na een week of 5-6 schade op te lopen. Dikker worden betekent dat de vetcellen zich vullen. Zijn ze eenmaal vol en krijgt het lichaam nog meer overtollige calorieën te verwerken, dan delen vetcellen zich. Val je vervolgens weer af, dan neemt de inhoud van de vetcellen weliswaar ook af, maar de nieuw gevormde vetcellen blijven bestaan. En daarmee zijn er meer cellen geboren die graag gevuld willen worden.

Vetgeheugen

Vetcellen ‘herinneren’ zich hoe gevuld ze waren en streven er naar dat volume terug te krijgen. Dat ‘geheugen’ is één van meerdere regulatiemechanismen waarmee het lichaam probeert een bepaald evenwicht te bewaren en ‘op gewicht’  te blijven. Bij volwassenen is het lichaamsgewicht doorgaans voor langere perioden relatief stabiel. Men heeft dat proberen te verklaren met behulp van de zogenaamde ‘set-point theorie’. Die theorie gaat er vanuit dat het lichaam aan een bepaald lichaamsgewicht de voorkeur geeft. Hoe star (set-point) of hoe flexibel (settling point) die voorkeur voor een bepaald lichaamsgewicht is, is nog onduidelijk. Tijdig ingrijpen – het ‘vetgeheugen’  niet nog vetter maken, is in ieder geval belangrijk, zo blijkt uit een recent onderzoek van de University of Michigan.

Je moet jong beginnen

Muizen hebben een vergelijkbaar mechanisme. De onderzoekers, onder leiding van Viviana F. Bumaschny, lieten muizen dagelijks een bepaalde hoeveelheid calorieën consumeren. Bij verschillende deelgroepen van de muizen werd vervolgens de hoeveelheid calorieën opgevoerd. Het onderzoek maakt duidelijk dat je een muis al op jonge leeftijd niet meer moeten laten eten dan voor een gezond gewicht nodig is. Anders worden ze te dik. De muizen die al vanaf het moment dat ze net zelfstandig konden eten precies genoeg calorieën kregen, hadden de minste neiging om te gaan ‘overeten.’ Naarmate de muizen op latere leeftijd - na een periode van te hoge calorie-inname -overgingen op calorierestrictie,  bleek het bijna onmogelijk ze op het juiste gewicht te krijgen. Zelfs een toename van hun fysieke inspanning zorgde er niet voor dat ze op hun gezonde gewicht uit kwamen.

Volgens de onderzoekers bevestigt dit de theorie dat vetcellen een geheugen hebben, maar maakt het ook duidelijk dat ‘crash- diëten’ niet werken. Bovendien toont het aan dat het voorkomen van overgewicht op jonge leeftijd overgewicht op latere leeftijd, en te zwaar blijven, kan voorkomen. Hoe het mechanisme van het ‘vetgeheugen’ nu precies in elkaar steekt, blijft echter nog onbeantwoord.

 

Een commentaar op het onderzoek, vind je hier

Dossiers: