EN  |  FR

Vet belangrijk

afbeelding bij Vet belangrijk

Lang is gedacht dat lichaamsvet vooral een voorraadschuur is, aangelegd voor magere jaren. De afgelopen decennia hebben wetenschappers echter ontdekt dat vetweefsel heel actief is en dat het veel meer doet dan alleen energievoorraden aanleggen. Vetweefsel blijkt een heus orgaan te zijn, een orgaan met een eigen, nogal dwingende, agenda. Wetenschappers Mariëtte Boon en Liesbeth van Rossem schreven er een vet belangrijk boek over. Lezen dus, die hap!

Volgens velen is overgewicht en obesitas iets waar mensen vooral zelf schuld aan hebben, een kwestie van te weinig discipline en wilskracht. Mensen met overgewicht eten simpelweg te veel en bewegen te weinig, is de gedachte. Volgens de bekende voedingsprofessor Martijn Katan, die onvermoeibaar bezig is met mythen naar het rijk der fabelen te verwijzen, is dat veel te makkelijk gedacht. Volgens Katan is overgewicht een normale reactie op een abnormale (obesogene) omgeving. Een omgeving die het mensen wel heel moeilijk maakt om meer te bewegen en minder te eten. Niet dat er geen eigen verantwoordelijkheid meer is, zeker niet, maar aanleg en omgeving zijn geduchte tegenstanders. Boon en Van Rossem leggen het in hun boek Vet Belangrijk allemaal glashelder uit.

De auteurs

De auteurs Mariëtte Boon en Liesbeth van Rossum zijn arts en beiden cum laude gepromoveerde wetenschappers. Boon promoveerde op de rol van bruin vet in de stofwisseling. Van Rossum heeft uitgebreid de rol van stresshormonen en obesitas onderzocht. Boon is verder internist in opleiding in het Leids Universitair Medisch Centrum. Van Rossum is internist-endocrinoloog in het Erasmus MC en medeoprichter van het Centrum Gezond Gewicht. Zowel Boon en Van Rossum doen dus niet ‘alleen’ onderzoek, maar behandelen ook mensen met overgewicht en obesitas. Echt vette wetenschappers dus.

Het boek

Het boek is 248 pagina’s lang. De verklarende woordenlijst beslaat 5 pagina’s. Na de verklarende woordenlijst wordt per hoofdstuk de geraadpleegde literatuur gegeven. De literatuurlijst is maar liefst 14 pagina’s. Waaruit blijkt dat de auteurs grondig te werk zijn gegaan. Het boek sluit af met een register van 8 pagina’s. Het boek heeft 11 hoofdstukken waarin de rol van vet vanuit verschillende perspectieven wordt belicht. 

In de eerste 3 hoofdstukken wordt toegelicht dat vetopslag noodzakelijk is en was om te kunnen overleven. Vet kunnen opslaan is uiteraard enorm belangrijk om te kunnen overleven in tijden van schaarste. Dus in tijden van overvloed maakt de vetopslagmachine flink overuren. Naast dat in de eerste twee hoofdstukken aandacht wordt gegeven aan dat vetweefsel een opslagplek is voor energie wordt in hoofdstuk 3 duidelijk dat vetweefsel ook hormonen produceert, zoals leptine die ons honger- en verzadigingsgevoel beïnvloeden.

In hoofdstuk 4 wordt duidelijk beschreven dat een teveel aan vet ons ziek kan maken, maar ook dat je door ziekte dikker kunt worden. De verschillen tussen appels en peren en dat vooral appelvormige vetopslag ziek kan maken, is bekend, maar dat je van ziekte ook vet kunt worden is wellicht nieuw voor je.

In hoofdstuk 5 wordt nog verder ingegaan op ons honger- en verzadigingsgevoel en hoe dat ontregeld kan worden door bijvoorbeeld crash diëten. Een ander belangrijk inzicht uit het boek is, dat als je gedurende je jeugd te zwaar was, het lastiger is om op volwassen leeftijd een normaal gewicht te handhaven, laat staan gortdroog te worden.

Hoofdstuk 6 behandelt de stofwisseling en vetverbranding tijdens verschillende vormen van fysieke inspanning en koude. Daarbij wordt duidelijk dat vet een belangrijke brandstof is tijdens verschillende vormen van inspanning en dat je je stofwisseling een flinke boost kunt geven door af en toe te bibberen. Energie besparen in huis en vet verminderen gaan dus heel goed samen.

Hoofdstuk 7 gaat in op hoe een onregelmatig leven en slaapgebrek tot overgewicht kunnen leiden. Voldoende slaap, gezond eten, alcohol beperken en op vaste tijden eten (en trainen), helpen allemaal om op gewicht te blijven, misschien zelfs om af te vallen.

Hoofdstuk 8 en 9 gaan respectievelijk in op de rol van stress als dikmaker en andere verborgen dikmakers. Verborgen dikmakers zijn bijvoorbeeld bepaalde medicijnen die de eetlust kunnen opwekken.

Hoofdstuk 10 geeft aan welke verschillende mogelijkheden er zijn om je gewicht onder controle te houden, of juist wat gewicht kwijt te raken mocht dat nodig zijn. Zowel leefstijlregels, medicijnen om af te slanken (die zijn er nog niet echt ), als operaties passeren de revue.

Hoofdstuk 11 sluit af met het thema fatshaming. Hoewel discrimineren not done is, lijkt het discrimineren van mensen met overgewicht zelfs door professionals helaas nog geregeld voor te komen..

Tot slot

Voor net geen 21 euro heb je een schat aan bewezen informatie, een uitgebreide verklarende woordenlijst en veel bruikbare leestips. Het boek is geschreven voor de geïnteresseerde fitnesser, maar misstaat ook niet in de boekenkast van huisartsen, diëtisten, fysiotherapeuten, fitnessinstructeurs en personal trainers. De belangrijkste boodschap uit het boek willen we je niet onthouden; overgewicht is geen eigen schuld, dikke bult, maar het gevolg van een obesogene omgeving, aanleg en aangeleerd gedrag.

Over de rol van afslankmedicijnen kun je terecht bij dit boek

Een goede factsheet over de rol van de sociale omgeving op ons eetgedrag vind je hier.

Dossiers: