EN  |  FR

De koolhydraatcontroverse

In het rijtje populaire diëten, bevinden zich nogal wat voedingsfilosofieën die behoorlijk tot ernstig 'carbofoob' zijn, dat wil zeggen, dat ze koolhydraten als verraderlijke dikmaker bestempelen. Vanuit wetenschappelijk oogpunt echter, snijdt al die angst voor koolhydraten weinig hout. We zullen hier uitleggen waarom.

Grofweg gezien kun je bij gewichtscontrole naar twee aspecten van voeding kijken: naar de energetische kant en naar de hormonale kant. Bij 'energetisch' kijk je gewoon naar hoeveel energie voeding bevat. Bij 'hormonaal' kijk je naar de samenstelling van de voeding en welk effect de voeding heeft op ons hormonale huishouden. Het is vooral die hormonale invalshoek die bij auteurs van koolhydraatarme diëten, zoals het Atkins dieet en de auteurs van 'Sugar Busters', centraal staat.

Koolhydraten energetisch bekeken

Koolhydraten leveren 4.2 calorieën per gram (eigenlijk is de correcte schrijfwijze kcal), eiwitten eveneens 4.2. calorieën en vet 9 calorieën per gram. Om koolhydraten, eiwitten of vet te kunnen 'bewerken' voor opslag en energie moet het lichaam energie investeren. Dat wil zeggen, dat de afbraak van een bruine boterham, een homp kaas en een kwak mayonaise energie kost. Bij een gemiddelde voeding kost het 10% van het genuttigde aantal calorieën om die calorieën 'gebruiksklaar' te maken. Dus van een gemiddelde maaltijd van 750 calorieën gaan 75 calorieën 'verloren' voor verwerking van de voeding. Dit wordt het 'thermogene effect' genoemd. Wanneer we koolhydraten, eiwitten en vet apart bekijken op dit effect, dan blijkt het lichaam niet evenveel inspanning te hoeven leveren om ze te bewerken. Koolhydraten, vooral wanneer ze nogal wat vezel bevatten, leveren het grootste verlies voor verwerking, eiwitten wat minder en het allerminste voor vet. Vet - dat ruim twee keer zoveel energie levert als koolhydraten en eiwitten - laat zich heel makkelijk als lichaamsvet opslaan.

Koolhydraten hormonaal bekeken

Wanneer we koolhydraten eten gebeurt er het volgende: de afgifte van het (anabole) hormoon insuline wordt gestimuleerd, die er drie dingen mee kan doen: a. glucose direct laten verbranden in de cel, b. als de glucose niet direct nodig is, opslaan in de vorm van reserves (glycogeen) in spieren en lever, en c. als spieren en lever al vol zitten - die hebben namelijk in tegenstelling tot lichaamsvet maar een beperkte opslagcapaciteit - de zaak opslaan als lichaamsvet. Dit laatste gebeurt echter alleen en alleen dan wanneer het lichaam meer energie heeft binnen gekregen dan verbruikt wordt. Met andere woorden, dat je meer hebt gegeten dan goed voor je is! Dat insuline ook verantwoordelijk is voor de opslag van lichaamsvet, wil helemaal niet zeggen dat insuline de belangrijkste factor voor dikworden is. De insulineproductie en afgifte worden in het menselijk lichaam (bij gezonde mensen) heel nauwkeurig geregeld.

Conclusie

Hoewel het waar is, dat insuline verantwoordelijk is voor de opslag van lichaamsvet, is insuline niet de doorslaggevende factor. Meer energie opnemen dan verbruiken is de allerbelangrijkste factor. Er is dus geen enkele reden om koolhydraten te mijden, en zeker niet voor krachtsporters die vanwege hun explosieve inspanning juist veel koolhydraten nodig hebben. Bovendien werken koolhydraten 'eiwitsparend'. Dat wil zeggen, dat bij voldoende consumptie en tijdige aanvulling van koolhydraten de afbraak van (spier)eiwit beperkt blijft.

Dossier: