Bestaat het selfish brain?

Een hersenkraker oplossen. Een scriptie schrijven. Of eindeloos piekeren over iets dat je niet kunt veranderen. Al die mentale inspanning voelt vaak alsof je hersenen overuren draaien en de rest van het lijf de torenhoge energierekening mag betalen. Is het brein zo’n zelfzuchtige energieslurper of valt dat mee, is de vraag.
Je bent aan het eind van de dag leeg, vermoeid en soms ook hongerig. En dat niet omdat je in de haven of de bouw zwaar werk moest verrichten, want je zit voornamelijk achter de computer denkwerk te verrichten voor studie of werk. Je bent hoofdarbeider. Maar op een gegeven moment is het batterijtje leeg…overloaded head. Toch blijkt uit onderzoek dat je hersenen, zelfs onder stress of bij intensief denkwerk, nauwelijks meer energie gebruiken dan wanneer je gewoon een beetje voor je uit zit te staren.
Dat klinkt misschien gek, want je brein is wel degelijk een echte calorieverslinder. In rust gebruikt het bijna 20% van alle energie die je lichaam nodig heeft, terwijl het maar 2% van je lichaamsgewicht uitmaakt. Hoe zit dat precies? Waarom gebruikt het brein zo veel energie in rust? En hoe komt het dat stress of denkwerk daar nauwelijks iets aan toevoegt? In dit artikel leggen we uit hoe het brein energie gebruikt, waarom het zo efficiënt werkt, en hoe het komt dat je na mentale inspanning ook vaak zin hebt om meer te eten. Verder nemen we het populaire idee van het ‘selfish brain’ onder de loep: gedraagt je brein zich inderdaad als een energiedief, of valt dat allemaal wel mee?
Energiegebruik organen: je brein gebruikt meer energie dan je denkt
Wie zijn energiegebruik wil verhogen om beter in shape te raken, richt zich vaak op het vergroten van de spiermassa. Dat is geen slecht idee. Je spieren gebruiken in rust inderdaad meer energie dan vet: ongeveer 13 kcal per kilogram per dag tegenover 4,5 kcal/kg/dag voor vetweefsel. Maar spieren zijn zeker niet de grootste energievreters in je lichaam. Organen als je lever, hart en nieren gebruiken per kilogram veel meer energie. Soms tot wel 400 kcal per dag per kilogram orgaanweefsel. Dat blijkt onder meer uit dit overzichtsartikel over orgaanspecifiek energiegebruik.
Ook je hersenen behoren tot de grootverbruikers van energie. Die wegen gemiddeld een kleine anderhalve kilo maar zijn verantwoordelijk voor zo’n 20% van het totale energiegebruik in rust. Bij een totaalgebruik van 2500 kcal per dag betekent het dat je brein ongeveer 500 kcal per dag gebruikt, ook als je gewoon op de bank zit. Het brein heeft bovendien bijna geen energiereserves. En omdat hersencellen extreem gevoelig zijn voor zuurstofgebrek, heeft je brein een constante toevoer nodig van zowel brandstof als zuurstof. Vandaar ook dat het brein zo sterk doorbloed is. Als je brein in rust zo veel energie gebruikt, dan zal het bij pittig denkwerk nog veel meer energie gebruiken, toch? Guess again. Dat val reuze mee.
Waarom gebruikt denkwerk zo weinig extra energie?
Als denken zo vermoeiend voelt, waarom gaat je energiegebruik dan niet omhoog als je een dag lang studeert, schrijft of piekert? In een overzichtsartikel uit 2025 werd dit samengevat: het energiegebruik in actieve hersengebieden stijgt tijdens denkwerk met hooguit 5%. Maar dat zijn slechts kleine gebieden binnen het hele brein. Het totale energiegebruik van je hersenen blijft vrijwel gelijk. Ook wanneer je zwaar denkwerk verricht.
Dat komt doordat het brein in rust eigenlijk al op volle toeren draait. Zelfs als je niets doet, is het bezig met waarnemen, herinneren, verwachtingen bijstellen en interne processen sturen. Onderzoekers Raichle en Gusnard lieten al in 2002 zien dat er in rust een ‘default mode’ actief is die al veel energie gebruikt. Bij denktaken worden er wel nieuwe hersengebieden actief, maar andere gebieden worden juist wat minder actief. Het brein schuift dus met zijn middelen: wat extra energie hier, wat minder daar. Netto verandert het totale energiegebruik nauwelijks.
Hoe blijft het brein zo efficiënt?
De efficiëntie van het brein komt onder andere doordat het niet overal tegelijk aan het werk is. Alleen de gebieden die nodig zijn voor een taak, worden geactiveerd. Voor de nerds onder ons: dat wordt functionele specialisatie genoemd. Daarnaast werkt het brein met parallelle verwerking: meerdere processen worden tegelijk uitgevoerd, zodat informatie sneller en met minder herhaling wordt verwerkt en dat spaart energie.
Ook werkt het brein vaak met voorspellingen. In plaats van elke prikkel opnieuw te analyseren voorspelt het wat er gaat komen en checkt het of dat klopt. Alleen bij afwijkingen (tanden poetsen met links als je rechts bent) moet het ‘aan de bak’. Dat scheelt energie. Verder is het brein heel zuinig met zijn actieve signalen: meestal zijn het maar een paar goed gekozen hersencellen die vuren, niet het hele netwerk. En tenslotte en dat is eigenlijk de belangrijkste reden: stationair gebruikt het brein al heel veel energie. Vergelijk het met een F1-wagen die al volop toeren draait in startgrid.
Maar waarom wil je na denkwerk toch meer eten?
Als je na een dag werken of piekeren de neiging hebt om je op een reep chocola te storten, ligt dat niet aan een verhoogd energiegebruik van je brein. In een studie uit 2008 kregen vrouwen na 3 kwartier denktaken of niets doen een gerecht voorgeschoteld waarvan ze zoveel mochten eten als ze wilden. Ze aten gemiddeld 200 tot 250 kcal meer na het doen van denktaken dan wanneer ze vooraf niets hadden gedaan. Het energiegebruik was echter tijdens zowel de denktaken als het niets doen hetzelfde. Maar waarom aten de dames dan meer na het doen van denktaken?
De verklaring ligt in de zelfcontrole. Cognitieve inspanning vermindert het vermogen om verleidingen te weerstaan. Daarover was een jaar of vijftien geleden veel te doen en verschenen diverse boeken over ‘wilskracht’, een combinatie van zelfbeheersing en het vermogen te plannen, vooruit te kijken. In een omgeving met tal van verleidingen stelt dit wel hoge eisen aan de ‘wilskracht’ van de mens. Kritiek op het concept van wilskracht, kwam er onder andere op neer, dat het pad naar betere zelfregulatie niet ligt in vergroten van zelfbeheersing, maar in het verwijderen van verleidingen in onze omgeving. En dat stelt weer hoge eisen aan hoe onze leefomgeving wordt ingericht.
Is het brein echt zo egoïstisch?
Volgens het zogenaamde ‘selfish brain model’ zou het brein tijdens stress extra energie opeisen, ten koste van andere organen. Maar in de alledaagse praktijk blijkt dat niet te kloppen. Bij stress of denkwerk verandert het totale energiegebruik van het brein nauwelijks. Het vraagt dus niet méér energie, maar gaat er wel anders mee om. Je hersenen gebruiken in rust al verrassend veel energie, maar bij denkwerk of stress komt daar nauwelijks iets bij. Het gevoel van mentale vermoeidheid is echt, maar kost niet extra veel brandstof. In werkelijk extreme situaties, hongersnood bijvoorbeeld, kan het betekenen dat andere organen en weefsels tijdelijk minder goed functioneren om de hersenen te beschermen. Dat moeten we misschien niet ‘zelfzuchtig’ noemen, want onze hersenen zijn natuurlijk wel heel erg belangrijk, maar eerder ‘zorgzaam’ dat het al die talloze taken van het dagelijkse leven mogelijk maakt. We wachten daarom geduldig af op nieuwe artikelen en boeken over… ‘Het zorgzame brein’.