De anabolenhandelaren in beeld
Ondergronds geproduceerde anabolen, niet zelden van dubieuze kwaliteit, overspoelen de markt. Experts met medische kennis trekken hun handen van het anabolengebruik af en een deel van de markt is in handen van de georganiseerde misdaad. Dat is, samengevat in twee zinnen, het beeld van de zwarte markt in anabolen. Maar volgens criminoloog Katinka van de Ven klopt dat beeld niet helemaal.
Ze sprak met opsporingsambtenaren en worstelde een archiefkast vol politiedossiers, wetenschappelijke studies en beleidsstukken door. Ze speurde op internet, werd lid van facebookgroepen, en zocht contact met webmasters van anabolensites en bezoekers van anabolenfora. Ze sprak met sleutelfiguren in bodybuilding en tientallen handelaren, en leerde via hen wat er precies gebeurt in de anabolenhandel.
Nadat Katinka van de Ven jarenlang de anabolenmarkt in Nederland en België had bestudeerd, promoveerde ze in de lente van 2016 aan de universiteit van Utrecht op haar proefschrift. Even was de onderzoeker, die sinds kort is verbonden aan Birmingham City University in Engeland, in Nederland om haar bul in ontvangst te nemen. Wij maakten van de gelegenheid gebruik, en stelden haar een paar brandende vragen.
Wat voor mensen zijn anabolenhandelaren eigenlijk?
“Heel andere mensen dan je misschien denkt. Het stereotype van de anabolenhandelaar is iemand die geld wil verdienen, en onverschillig staat tegenover de schade die zijn anabolen kunnen aanrichten. Opsporingsdiensten doen daar vaak nog een schepje bovenop, en hebben het over ‘criminelen’ en ‘de georganiseerde misdaad’ die in de anabolenhandel actief zouden zijn. De meeste Nederlandse en Belgische handelaren die ik heb gesproken voldeden echter niet aan dat beeld. Het waren mannen van in de dertig, die vaak een achtergrond hadden in de sport en geen strafblad hadden. Ze trainden zelf, of begeleidden sporters. Ze zagen anabolen als iets wat nu eenmaal bij bodbuilding hoort, net als voeding en training. Meestal verkochten ze niet alleen anabolen, maar gaven ze ook informatie over hoe je die middelen moet gebruiken. Ze zagen zich niet alleen als handelaar, en waren niet alleen geïnteresseerd in geld. Ze wilden in de eerste plaats goede begeleiders zijn.”
Is dat beeld van de criminele anabolenhandelaar, die gewoon geld wil verdienen en verder niets, dan helemaal onjuist?
“Nee. Er zijn wel degelijk criminele handelaren actief. En als het beleid in Nederland en België te streng wordt, dan zou dat type handelaar wel eens de overhand kunnen krijgen.”
Hoe zit dat?
“Als de pakkans en de straffen hoger worden, dan zullen de meeste handelaren die zich in de eerste plaats als trainer of begeleider zien het voor gezien houden. Hun plaats zal worden ingenomen door een ander type handelaren, dat wel bereid is om risico’s te lopen. Die handelaren zullen weinig met de sport hebben en gewoon geld willen verdienen. De kans dat anabolengebruikers daardoor verkeerde spullen in handen krijgen zal daardoor toenemen. Een ander gevolg kan zijn dat de anabolenhandel gewelddadiger zal worden.”
Je schrijft in je proefschrift dat het met de gewelddadigheid van de anabolenhandel nu eigenlijk wel meevalt.
“Als je het vergelijkt met wat er in andere illegale sectoren gebeurt, jazeker. Maar dat betekent niet dat er helemaal geen geweld is, en dat er helemaal geen afrekeningen zijn. In 2011 is er nog een Nederlandse anabolenhandelaar in Almere doodgeschoten. Elke dode is er eentje teveel.”
In België is het beleid strenger dan in Nederland. De politie doet er bijvoorbeeld invallen in sportscholen, en test dan bodybuilders op anabolen. In Nederland is dat ondenkbaar. Is de anabolenhandel daardoor in België anders dan in Nederland?
“Jazeker. Belgische opsporingsdiensten klagen zelfs over de Nederlandse desinteresse. Als de Belgen bijvoorbeeld hebben ontdekt dat er Nederlanders anabolen leveren aan België, en dat melden aan de Nederlanders, dan gebeurt daar vervolgens meestal niets mee. Je ziet het effect van het strengere beleid op internet. Belgische gebruikers kopen hun middelen, vaker dan Nederlandse gebruikers, op het internet. Je ziet ook dat er in België niet zoveel ondergrondse anabolenproducenten zijn. Opsporingsdiensten schatten dat daarvan in Nederland minstens een stuk of acht actief zijn. Vergeleken met de tientallen XTC-labs die in Nederland actief zijn stelt dat aantal niet veel voor, maar het zijn er in ieder geval meer dan in België.”
Hoe belangrijk zijn die ondergrondse werkplaatsen?
“Het zijn de belangrijkste producenten van anabolen geworden. Producten van officiële farmaceutische ondernemingen zijn zeldzaam geworden. Anabolengebruikers hebben nog even geëxperimenteerd met veterinaire anabolen als alternatief, maar door de opkomst van de ondergrondse werkplaatsen komt dat niet meer op grote schaal voor. Een risico van die ondergrondse preparaten is natuurlijk dat er geen goede controle is. Ik vond in mijn onderzoek dat slechts in 16 procent van alle ondergrondse anabolen hetzelfde anabool in dezelfde doseringen aanwezig is als het op het etiket staat. Onder- en overgedoseerde preparaten zijn de regel. Ik vond zelfs een product waarin bijna drie keer meer anabolica aanwezig waren dan het label vertelde. Bij zo’n overdosering neemt het risico’s op bijwerkingen uiteraard toe, vooral als de gebruiker een vrouw is. William Llewellyn, de schrijver van de Anabolics-serie, testte in 2007 en 2010 een aantal ondergronds geproduceerde anabolen uit Europa, en vond in zestig tot zeventig procent van die producten verontreinigingen. Het is nog niet duidelijk hoe schadelijk die ondergrondse preparaten precies zijn. Dat zou eens goed onderzocht moeten worden.”
Wat zou je de Nederlandse en Belgische overheid adviseren? Wat zouden ze moeten doen om de situatie te verbeteren?
“De Belgen zetten bijna al hun kaarten op de harde aanpak, maar vergeten dat je bodybuilders en andere gebruikers ook kunt informeren over de alternatieven voor anabolen, en de risico’s van gebruik. Nederland besteedt meer aandacht aan die strategie, maar laat het politiewerk weer teveel liggen. In ben geen voorstander van te hard ingrijpen, maar helemaal niets doen is natuurlijk ook onverstandig. Nederland moet niet uitgroeien tot een vrijhaven voor ondergrondse anabolenproducenten.
Waaraan zowel Nederland als België meer aandacht zouden meesten besteden, is onderzoek en ‘harm reduction’. Onderzoek, omdat we te weinig weten over wat er precies in dit milieu gebeurt. En ‘harm reduction’, omdat de handelaren en de gebruikers vaak toch te licht denken over de bijwerkingen van anabolica. Je zou bijvoorbeeld anabolengebruikers de mogelijkheid kunnen geven om zich te laten begeleiden door een arts. In België gebeurt dat soms nog, in Nederland bijna niet meer. En dat is spijtig. Ik ben ervan overtuigd dat controle door artsen in veel gevallen kan voorkomen dat gebruikers hun gezondheid in gevaar brengen.”
Proefschrift
Het proefschrift van Katinka Van de Ven heet voluit The Formation and Development of Illicit Performance and Image Enhancing Drug Markets. Het staat integraal op internet.
Tekst: Eigen Kracht.nl