EN  |  FR

Beweegredenen voor dopinggebruik.
De resultaten van het TNO-onderzoek

Door Bart Coumans en Rens van Kleij


In de Sport & Fitness van januari/februari dit jaar stond een oproep aan de lezers om mee te doen met een onderzoek naar doping. In opdracht van het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken (NeCeDo) deed TNO Preventie en Gezondheid namelijk een onderzoek onder sporters en fitnessondernemers. Het onderzoek, dat financieel mogelijk werd gemaakt door het ministerie van Volkgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), richtte zich op motieven voor het wel of niet (meer) gebruiken van dopinggeduide middelen. Aan de deelnemers van het onderzoek is beloofd de resultaten terug te koppelen. Graag lossen we deze belofte in. Vandaar dat onze bijdrage dit keer geheel gewijd is aan de resultaten van dit onderzoek.

TNO Preventie en Gezondheid heeft in opdracht van het NeCeDo een onderzoek uitgevoerd  naar factoren die van invloed zijn op het gebruik van prestatieverhogende middelen  door sporters van sportscholen en fitnesscentra. Het onderzoek is eind april afgerond en medio mei via de pers bekend gemaakt. Op onze vernieuwde website www.eigenkracht.nl kun je het persbericht (van 23 mei 2003) vinden. De belangrijkste bevindingen hebben we hieronder voor de lezers van Sport & Fitness op een rij gezet.

Doel onderzoek

Het doel van het onderzoek was te achterhalen waarom sommige sporters van sportscholen en fitnesscentra prestatieverhogende middelen gaan gebruiken, wat anderen ervan weerhoudt en waarom anderen er mee gestopt zijn. Daarmee kan een effectieve voorlichting worden ontwikkeld. Het NeCeDo richt zich, zoals bekend, op het voorkomen en/of terugdringen van dopinggebruik in sportscholen en fitnesscentra. Daarnaast vindt het NeCeDo het belangrijk dat sporters zo objectief en goed mogelijk geïnformeerd worden.
In het onderzoek zijn ook eigenaren van sportscholen en fitnesscentra gevraagd naar hun opvattingen ten aanzien van dopinggebruik, evenals de maatregelen die zij treffen of zouden willen treffen om dopinggebruik tegen te gaan ofwel gezondheidsrisico's van dopinggebruik in te perken. Het was inmiddels al weer bijna 10 jaar geleden dat een dergelijk onderzoek was gedaan. Werd in eerdere onderzoeken nog gekeken naar hoeveel sporters wel of niet gebruik(t)en, in dit onderzoek ging het vooral om waarom mensen wel of niet of niet meer (gaan) gebruiken.

De onderzoeksopzet

Voor dit onderzoek kregen zowel gebruikende, niet gebruikende als niet meer gebruikende sporters van sportscholen en fitnesscentra een vragenlijst toegestuurd. Om tot goede vragenlijsten te komen vond vooraf een literatuurstudie plaats en werden gebruikers en niet-gebruikers geïnterviewd. De werving van sporters vond plaats door middel van een oproep via tijdschriften, specifieke websites, een adressenbestand van een bekende fabrikant van voedingssupplementen en het uitzetten van vragenlijsten in enkele sportscholen en fitnesscentra. In totaal werden 190 ingevulde vragenlijsten van sporters teruggestuurd. De sportersgroep bestond uiteindelijk uit 140 mannen en 50 vrouwen. De top 3 van meeste beoefende sporten was (in volgorde) bodybuilding, fitness en conditietraining/cardiofitness. De gemiddeld leeftijd was bijna 32 jaar. Behalve sporters werden ook eigenaren van sportscholen en fitnesscentra middels een vragenlijst gevraagd naar hun opvattingen ten aanzien van dopinggebruik. Via een KPN-adressenbestand werden 1.050 eigenaren van alle in dat bestand genoemde sportscholen en fitnesscentra aangeschreven. Hiervan werden 255 ingevulde vragenlijsten geretourneerd.

Geeft het onderzoek een goed beeld?

Omdat de werving van respondenten niet representatief is geweest, kun je eigenlijk niks zeggen over de mate van dopinggebruik. Een relatief groot deel, namelijk 30%, bleek ooit of nog steeds gebruiker van prestatieverhogende middelen te zijn. Dit hoge percentage heeft met name te maken met de wijze waarop de sporters geworven zijn. Veel van de websites waarop het onderzoek was aangekondigd worden door gebruikers van dopinggeduide middelen bezocht. Het onderzoek zegt daarom dus niks over het precieze percentage gebruikers. Zoals gezegd was het daarvoor ook niet bedoeld. Wel geeft het een goed beeld hoe de verschillende groepen tegen gebruik aankijken en daar ging het in dit onderzoek om.
De respons onder eigenaren van sportscholen en fitnesscentra was 24%. Ook dit is wat lager dan je meestal in dit soort onderzoeken tegenkomt, namelijk zo'n 35%. Mogelijk heeft het ermee te maken dat men minder geneigd over dit - niet echt populaire - onderwerp te praten. Vanwege deze kleine respons kunnen de resultaten niet zo maar model staan voor alle sportschooleigenaren in Nederland.
Kortom, door een wat lage respons kon geen exact beeld worden verkregen, maar zeker wel een voldoende goed beeld van de verschillende categorieën sporters en eigenaren om te komen tot betere toekomstige voorlichting en informatie vanuit het NeCeDo.

Hoe kijken sporters er tegenaan?

Van de 190 sporters die de vragenlijst ingevuld terugstuurden bleek dus: 74% man en 26% vrouw. De verdeling gebruik ziet er als volgt uit: 70% is niet-gebruiker, 18% is ex-gebruiker en 12% is gebruiker. Middelen die men gebruikt zijn met name de anabole androgene steroïden. Maar ook pro-hormonen, stimulantia en bestrijders van bijwerkingen worden veel genoemd.
Vaak bevestigt onderzoek hetgeen je al vermoedde. Alleen nu weten we het zeker en ook beter. Meer mannelijke dan vrouwelijke sporters bleken doping te gebruiken, waarbij mannen veelal spierversterkende middelen gebruikten en vrouwen merendeels stimulantia om af te vallen. De meeste gebruikers hebben deze middelen meer dan eens gebruikt. Ook bleek dat gebruikers vaker marihuana, cocaïne en XTC of GHB, gebruiken dan niet gebruikers.
Belangrijke voorspellers van dopinggebruik zijn: een liberaal standpunt over het gebruik van prestatieverhogende middelen, positieve verwachtingen van gebruik op de prestaties, het vermoeden dat anderen in de directe omgeving ook gebruiken en het vaak bezoeken van het fitnesscentrum. Verder bleek dat sporters die in het verleden hebben gebruikt eerder geneigd zijn ook in de toekomst te blijven gebruiken. Dit bleken de beste voorspellers te zijn van gebruik. Gebruikers lijken dus volhardend in gebruik te zijn en onderkennen de risico's onvoldoende. Niet-gebruikers hechten met name aan zelf presteren, dus zonder prestatieverhogende middelen. Ook wenst deze groep alternatieve en individuele activiteiten om hun trainingsdoelen te realiseren. Opvallend was dat het niet uitmaakt of men tevreden is over het eigen lichaam of dat men veel of weinig weet over doping voor wat betreft het daadwerkelijk gebruik ervan.

Hoe denken fitnessondernemers over gebruik?

Het merendeel van de eigenaren vermoedt dat slechts enkele sporters in hun fitnesscentrum middelen gebruiken. Door eigenaren van fitnesscentra met zware dumbbells wordt het aantal gebruikende bezoekers hoger ingeschat. Tegen spierversterkende middelen treden eigenaren afkeurender op dan tegen middelen om af te vallen. Eigenaren met een dopingreglement ontzeggen personen vaker de toegang dan wanneer men geen reglement heeft. Aandacht voor prestatieverhogende middelen kan de branche in een slecht daglicht plaatsen, zo vindt men. De eigenaren die meewerkten aan het onderzoek staan bijna allemaal afwijzend tegenover het gebruik van dopinggeduide middelen. Men toont zich zeer bereid tot het invoeren van maatregelen die alternatieven bieden voor het gebruik van doping. Je moet hierbij denken aan: betere advisering en begeleiding t.a.v. voeding, training en gezondheid. Ook staat men positief tegen het voorlichten en scholen van instructeurs. Tegen maatregelen in het kader van 'harm reduction' - oftewel als men gebruikt de schade aan de gezondheid zoveel mogelijk beperken door die sporters te begeleiden -  staat men zeer huiverig tegenover. Hier ziet men dan ook geen taak weggelegd voor de sportschool of het fitnesscentrum.

Ontwikkeling nieuwe voorlichtingscampagne

De onderzoeksresultaten zullen worden gebruikt voor de ontwikkeling van een nieuwe voorlichtingscampagne. Dit gebeurt in nauwe samenspraak met fitnessondernemers, instructeurs en de sporters zelf. Met goede informatie over training, voeding, voedingssupplementen en gezondheid zal hierbij getracht worden sporters te weerhouden van dopinggebruik. Voor gebruikende sporters zullen, naast objectieve informatie en adviezen gericht op het stoppen en minderen van gebruik, tevens mogelijkheden worden verkend om gezondheidsschade als gevolg van het gebruik zoveel mogelijk te verminderen.

Sport & Fitness 117, juli/augustus, 2003