EN  |  FR

Steek er de brand in

Hoewel in je lichaam complexe processen plaatsvinden die je de energie geven om dit te lezen, is een aantal van die processen vereenvoudigd weer te geven. Toch zijn er nog veel misverstanden over. Het metabolisme, oftewel je eigen verbrandingsoven, is zo’n misverstanden oproepend proces. Je kachel in drie lessen bekeken.

Les 1 De energie-inname

Om te kunnen leven en presteren, heb je energie nodig. Als mens is je systeem ingesteld op voeding als energiebron. Voeding bestaat uit de bouwstof eiwitten, de brandstoffen koolhydraten en vetten en de micro-voedingsstoffen vitamines, mineralen en spoorelementen. Daarnaast heb je nog water en zijn er ook nog calorieloze vezels. Je lichaam verwerkt ze en zet ze om in energie. Die energie wordt uitgedrukt in kilocalorieën (kcal). Niet iedere voedingsstof wordt even snel omgezet en levert evenveel energie. Vet is een langzame brandstof, maar een gram vet levert 9 kcal op. Een gram koolhydraten geeft je 4,2 kcal, net als voor een gram eiwitten. Alcohol, dat niet tot de essentiële voedingsstoffen behoort is ook energierijk. Het levert namelijk per gram 7 kcal op. Neem je meer energie in dan je gebruikt, dan slaat je lichaam dat op als vet. Daar is men het wel over eens.

Les 2 Het energiegebruik

Bij les twee ontstaat de onenigheid. Het kost veel energie om dat overtollige vet weer kwijt te raken. Vandaar dat vaak het advies luidt als je wilt afvallen; meer energie verbruiken dan je inneemt. Oftewel; meer bewegen en minder en minder vet eten. Daarna volgt meestal een totaal onoverzichtelijke discussie over hoe intensief je moet bewegen om of meer koolhydraten of meer vet te verbranden. Het onderscheid in eiwitten, koolhydraten en vetten is een didactisch onderscheid dat wordt gemaakt om rol van deze macronutriënten bij fysieke processen uit te kunnen leggen. Je lichaam heeft geen colleges inspanningsfysiologie gevolgd. Die gooit dat gewoon door elkaar. Het maakt eigenlijk niet zoveel uit hoe je beweegt, als je maar een flink aantal kcal verbruikt. Als je energieverbruik de energie-inname overstijgt dan val je af.
Het systeem dat je voeding omzet in energie is je stofwisseling oftewel je metabolisme. Die verbrandingsoven gebruikt zo’n tien procent van de energie om je boterham met kaas te verwerken. Dat is het thermogene effect. Zo’n zestig tot tachtig procent is nodig voor je basaal metabolisme oftewel je ruststofwisseling. Dat is de energie die nodig is om je gewoon iedere dag en nacht in leven te houden of je nu iets doet of niets doet. Van die energie zeggen je spieren; een vijfde is voor mij. De overblijvende tien tot dertig procent gaat op aan fysieke inspanningen, oftewel (meer) bewegen, die jezelf kiest.

Les 3 De grootgebruikers

Twee van de drie onderdelen van je metabolisme waar je niets voor hoeft te doen bepalen dus zeventig tot negentig procent van je totale energieverbruik. Daarom is krachttraining zo belangrijk als je het overtollige lichaamsvet kwijt wilt. Meer spiermassa leidt tot een hoger energieverbruik. Uit onderzoek blijkt dat je ruststofwisseling na drie maanden krachttraining dankzij die extra spiermassa dagelijks 500 kcal energie meer gebruikt. Dat komt deels door het gestegen gebruik doordat je krachttraining doet. Maar het komt vooral doordat de daardoor toegenomen spiermassa veel meer energie vergt om zo groot te blijven. Bovendien verbruik je langer energie. Na duursporten stopt het extra energiegebruik al na een half uurtje. Na een krachttraining gaat dat nog bijna 48 uur door, omdat je spieren in die periode herstellen en groeien. Jaag dus dat basaal metabolisme naar boven, dan brandt je kachel pas echt.