EN  |  FR

Het slikkendilemma

De markt voor voedingssupplementen is een miljardenmarkt. Ronkende advertenties met zorgvuldig geformuleerde claims lijken een gezond leven te beloven als je maar voldoende slikt. Een artikel in september in Nature veroorzaakte een rimpeling in deze gladde gezondheidsvijver en stelde de vraag naar de zin van suppletie weer even centraal.

Het was maar een klein onderzoekje en het haalde in het wetenschappelijk tijdschrift Nature dan ook geen prominente plaats, maar sommige Nederlandse media doken er op als een bok op een haverkist. Anti-oxidanten zouden er voor zorgen dat kankercellen beter gedijen. Natuurlijk ontlokte dat de belangenvereniging NPN een reactie waarbij ook werd verwezen naar de EFSA lijst. EFSA, de wetenschappelijk raad van Europese Commissie, stelt dat een derde van de onderbouwing van gezondheidsclaims van ruim vijfhonderd supplementen voldoende wetenschappelijk zijn onderbouwd.

Geringe onderbouwing

Twee Wageningse hoogleraren namen stelling in de discussie. Dr. Ellen Kampman, hoogleraar Voeding en Kanker, nuanceert in Resource de uitspraak van de NPN dat de ADH onvoldoende zou zijn om een optimale gezondheid te krijgen. ‘Die is ongefundeerd. De ADH wordt door de Gezondheidsraad zo vastgesteld dat vrijwel iedereen er voldoende aan heeft, ook mensen die veel nodig hebben. In de ADH is een ruime marge ingebouwd. Wie zich houdt aan de ADH's, krijgt zeker voldoende binnen. Slechts een enkeling heeft wellicht wat meer nodig. Maar voor de meeste mensen is minder dan de ADH ook al genoeg.’

Dat schept toch een dillema, stelt Kampman vervolgens. Ze wijst erop dat er grote industriële belangen gemoeid zijn met voedingssupplementen, maar dat de geclaimde gezondheidseffecten vaak niet wetenschappelijk zijn onderbouwd. Een probleem is wel dat slechts een paar procent van de Nederlandse bevolking de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid groenten binnenkrijgt en slechts een procent of tien daadwerkelijk voldoende fruit eet. Kampman: ‘De vraag is of we dit moeten oplossen met supplementengebruik of dat we andere maatregelen moeten treffen om het eten van groenten en fruit te stimuleren.’

Een schoon geweten

Haar collega Renger Witkamp merkt op dat supplementen slikken in wezen tussen de oren zit. Volgens hem zijn ‘supplementen verworden tot een soort aflaat van de moderne maatschappij: je kunt je flink bezondigen aan slechte voeding, maar pillen en drankjes kunnen dit compenseren. Die bezorgen ons een schoon geweten.’ Witkamp staat positief kritisch tegenover voedingssupplementen, maar vindt het gebruik voor een groot deel gebaseerd op emotie. ‘Beiden geven aan dat er eigenlijk geen overtuigend wetenschappelijk bewijs is.’ De beschermende werking van antioxidanten kan volgens hem nauwelijks bogen op enig solide wetenschappelijk bewijs: ‘Er zijn slechts enkele positieve effecten aangetoond bij in-vitro-studies’, licht hij toe. Kampman sluit zich hierbij aan: ‘Er zijn heel weinig humane studies die het effect van antioxidanten overtuigend aantonen.’ Het interview met de twee Wageningse hoogleraren lees je hier.

Dilemma’s

Daarmee zit je toch met een aantal dilemma’s die in deze discussie tussen producenten, wetenschappers en politici niet opgelost worden. Het begint met de vraag of je zelf, kijkende naar je leefstijl, je eetpatroon en beweeggedrag supplementen nodig hebt. Denk je van wel, dan is de vraag welke. Denk je te weten welke, dan is de vraag wat het wetenschappelijk aangetoonde effect van dat supplement is. Dat blijft een hele lastige zaak waarbij je je doorgaans door een woud van wetenschappelijke publicaties moet werken… en dan moet je ook nog de kennis hebben om dat kritisch te kunnen lezen. Een bemoedigende gedachte is, dat de grootste winst nog steeds te behalen valt in gezonde voeding en voldoende beweging/training. Supplementen zijn vaak niet meer dan de puntjes op de i van een gezonde levenswijze of prestatieverbetering. Krijg je er een punthoofd van, dan mag je die puntjes ook weglaten onder het motto ‘Get a life!’